Terugkeer

Gary Hoffman, cello

De grenzeloze passie

Men speelt hoe men is

Die enkele woorden lijken wel op het lijf geschreven van Gary Hoffman. Aan het publiek en zijn studenten van de Muziekkapel Koningin Elisabeth en van de meest vooraanstaande Amerikaanse campussen wil hij geen boodschap overbrengen. Hij staat voor ons, geenszins om ons te behagen. Hij speelt uit noodzaak, want de muziek is zijn navelstreng met het leven, ze zijn één. Dat lijkt zo eenvoudig in een wereld vol beelden, slogans en stellingnames.

Zoals elke poëet van de scène volgde Gary Hoffman sinds prille leeftijd zijn eigen pad. Van zijn ouders, beiden professionele musici, en vervolgens van zijn docenten, Karl Fruh in Chicago en nog meer van János Starker, leerde hij niet te schipperen met zijn geweten. In 1986 won hij de 1e Grote Prijs op de Rostropovitsjwedstrijd in Parijs, waardoor de weg naar een internationale carrière voor hem openlag. Toch heeft hij nooit concessies gedaan op zijn artistieke keuzes.

Hij speelt om trouw aan zichzelf te zijn. De regels liggen voor de hand: de techniek beheersen en stap voor stap in het universum van een werk treden. Maar met welk doel? Dat overstijgt de perfectie … Want het is als zijn spel de schoonheid van een frase opwekt en dat hij er het licht van laat delen, dat de artiest voldaan is. In zijn ogen winnen de verheerlijking van de doeltreffendheid en de kracht het nooit van de expressie van de schoonheid, die hem reeds voedt sinds zijn kinderjaren toen hij naar de grootste musici luisterde en hij film en schilderkunst ontdekte, zijn andere passies. Een filosofie voor het leven ontwikkelen dankzij de kunsten: bestaat er een nobelere ambitie?

Hij speelt om het volledige respect voor de partituur evenals het weer aan de orde stellen van de traditie over te dragen. Bewonderen betekent niet zich onderwerpen. Zijn opnames bij La Dolce Volta getuigen daarvan. Als je het podium betreedt of de micro waarneemt die de golf opvangt, betekent dit dat je reeds nagedacht hebt, dat je jezelf geen enkele reflectie ontzegt, zelfs als je daarbij tegen de huidige trends ingaat. Aan de jonge musici draagt hij zijn zin voor twijfel, nieuwsgierigheid en risico over, gaat het nu om het grote repertoire of de creatie. Waarom zijn wij verleid door zovele artiesten uit het verleden van wie we vandaag gaarne de imperfectie van hun spel erkennen? Waarom zou je niet reeds in jezelf zingen zelfs voor de stok op de cellosnaren te plaatsen, temeer als degene die je begeleidt de Nicolo Amati is uit 1662 die toebehoord heeft aan Leonard Rose?

Hij speelt voor een ideaal, sinds zijn debuut in de Londense Wigmore Hall, op vijftienjarige leeftijd: de componist dienen door een voorstel, zijn voorstel. Zo kan men zichzelf niet voor de gek houden als een Pablo Casals of een Arthur Rubinstein meekijkt. Gary Hoffman haalt een van de meest aangrijpende momenten van zijn leven aan: toen hij de pianist over het podium zag lopen om naar zijn klavier te gaan. De zuivere beweging van zijn lichaam in de ruimte werd de essentie zelf van zijn bestaan, de prelude tot het onuitsprekelijke. Het is de stilte, die toevlucht tussen de noten die de muziek laat bestaan.  Ze volstaat op zich, ze verzacht het leed van het leven. Gary Hoffman maakt geen onderscheid tussen het woord en de vibratie van de snaar… Het is allemaal bekoorlijke verwarring en schitterende onvoorspelbaarheid. Zoals het leven.